Op zoek naar een geschikt

en betaalbaar notariskantoor?

Gezamenlijk gezag na echtscheiding en beëindigingvan het geregistreerd partnerschap

Na echtscheiding (en na scheiding van tafel en bed) blijft het gezamenlijk gezag van de ouders - indien zij dit op het tijdstip van de echtscheiding hebben - voortbestaan. De ouders kunnen echter, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, aan de rechtbank verzoeken om het gezag over een kind (of meer kinderen) aan één van hen toe te kennen. De rechter wijst het verzoek alleen toe als dit in het belang van het kind is.
Indien de ouders met elkaar een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, blijft het gezamenlijk gezag van de ouders na de beëindiging bestaan. Oefent een ouder tezamen met een niet-ouder met wie hij is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan van rechtswege het gezag uit over een kind dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is geboren, dan blijft het gezag ook bestaan na de ontbinding van het huwelijk of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap. In deze laatste gevallen kan het gezamenlijk gezag op verzoek van beiden of van een van hen door de rechtbank op grond van gewijzigde omstandigheden worden beëindigd.

Einde van het gezamenlijk gezag

Het gezamenlijk gezag eindigt:
  • zodra het kind meerderjarig wordt;
  • bij overlijden van de ouder of de niet-ouder. Indien de niet-ouder overlijdt oefent de ouder daarna alleen het gezag uit. Overlijdt de ouder, dan oefent de niet-ouder van rechtswege de voogdij (alleen) uit;
  • indien een ouder of de niet-ouder onbevoegd is geworden tot het gezag, bijvoorbeeld door ondercuratelestelling. De andere ouder of de niet-ouder oefent gedurende de onbevoegdheid alleen het gezag uit;
  • door uitspraak van de rechter op verzoek van de ouder en/of de niet-ouder. De grond van dit verzoek moet zijn dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden of dat bij de toekenning van het gezag van onjuiste gegevens is uitgegaan;
  • door ontheffing of ontzetting van de ouder of de niet-ouder uit het gezag.
Indien in het laatste geval de ouder van het gezag wordt ontheven of daaruit wordt ontzet wordt eerst de andere ouder - indien die er is - in de gelegenheid gesteld om te verzoeken met het gezag te worden belast. Alleen als deze het verzoek niet doet of als dit verzoek wordt afgewezen, wordt de niet-ouder met het gezag belast.